Minister Adriaansens heeft de Tweede Kamer de kabinetsreactie op de evaluatie fiscale bedrijfsopvolgingsregelingen (BOR) aangeboden. In het voorjaar van 2023 zal bekeken worden welke aanpassingen van de BOR wenselijk zijn.
Het kabinet kiest ervoor de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) aan te passen. Het kabinet wil schijnconstructies en oneigenlijk gebruik aanpakken, ook binnen de BOR en de doorschuifregeling (DSR).
Verhuurde onroerende zaken als beleggingsvermogen
Onderdeel van deze taakopdracht is het uitzonderen van verhuurd vastgoed aan derden van de DSR en de BOR. Concreet betekent dit dat aan een ander verhuurde onroerende zaken in alle gevallen voor de BOR en DSR worden aangemerkt als beleggingsvermogen. Onroerende zaken die worden gebruikt voor de eigen bedrijfsuitoefening blijven tot het ondernemingsvermogen behoren.
Aanpassingen DSR en BOR
In de komende maanden kijkt het kabinet naar de beste manier om de DSR en BOR verder aan te passen. Het kabinet onderzoekt daartoe vragen met betrekking tot:
- het onderscheid tussen ondernemings- en beleggingsvermogen;
- beperking van de toegang tot de DSR en BOR tot reguliere aandelen waarmee daadwerkelijk ondernemingsrisico wordt gelopen;
- de dienstbetrekkingseis in de DSR;
- de huidige bezits- en voortzettingseis in de BOR;
- de meermalige toepassing van de DSR en BOR;
- betere registratie en opname in de aangifte;
- beleidsopties en knelpunten in de uitvoering;
- de verdeling van het ondernemings- en belegginsvermogen in de BOR en;
- de mogelijke invoering van een familiebegrip in de BOR.
Familiebegrip in BOR
De denkrichting bij het familiebegrip is het opnemen van de (extra) voorwaarde dat bijvoorbeeld 50% van de aandelen en van het stemrecht in handen van één familie moet zijn.
Uitkomsten onderzoek DSR en BOR
In het voorjaar zal het kabinet de tussentijdse conclusies ten aanzien van bovenstaand onderzoek meenemen in de besluitvorming. Daarna wil het kabinet de uitkomsten van dit onderzoek meenemen in wetgeving in het Belastingplan 2024.
Bron: Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, 9 december 2022, nr. DGBI/22572682