Compensatie voor transitievergoeding
Werkgevers die een langdurige zieke werknemer willen ontslaan, ontvangen vanaf 1 januari 2020 een compensatie voor de te betalen transitievergoeding. Dit blijkt uit antwoorden van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op Kamervragen.
Sinds 1 juli 2015 moeten werkgevers een transitievergoeding betalen aan werknemers die uit dienst treden en minimaal twee jaar in dienst zijn geweest. Dit geldt ook als het ontslag plaatsvindt vanwege een langdurige ziekte van de werknemer. In dergelijke situaties moeten werkgevers eerst gedurende minimaal 104 weken het loon van een zieke werknemer doorbetalen waarna zij bij ontslag de wettelijk verplichte transitievergoeding moeten betalen. Hiervoor worden zij in de toekomst gecompenseerd, mits aan alle voorwaarden wordt voldaan. Deze maatregel krijgt terugwerkende kracht tot 1 juli 2015. De genoemde maatregel wordt onder meer genomen om de problematiek rond ‘slapende dienstverbanden’, aan te pakken. Hierbij zijn werknemers wel in dienst, maar zij krijgen geen loon. Werkgevers gebruiken deze truc om ervoor te zorgen dat zij de transitievergoeding niet hoeven te betalen wegens de beëindiging van het dienst verband.
Bron: ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, 19 februari 2018, 2018-0000021731
Besparing verplicht melden
Ondernemers krijgen een informatieplicht rond energiebesparing. Dat hebben de partijen achter het Energieakkoord afgesproken. Volgens de Wet milieubeheer zijn ondernemers al jarenlang verplicht om alle energiebesparende maatregelen te nemen die ze binnen vijf jaar kunnen terugverdienen. Maar die wet leidt een beetje een sluimerend bestaan. Dat verandert dus nu met de informatieplicht. Ondernemers moeten aan hun gemeente laten weten welke besparingsmaatregelen ze nemen. Zo moet een beter beeld ontstaan van welke bedrijven of regio’s nog achterblijven en waar dus nog extra inspanningen nodig zijn. Ondernemers zouden straks via een eenvoudig online formulier aan de informatieplicht moeten kunnen voldoen.
Banken willen derivatenboek zo snel mogelijk dichtdoen
Het lijkt erop dat het hoofdpijndossier van de rentederivaten in het mkb eind dit jaar eindelijk op zijn eind loopt. In een hoorzitting in de Tweede Kamer bleek dat de banken nog dit jaar een punt willen zetten achter het slepende dossier. Niettemin duurt het allemaal ‘onacceptabel lang’, mort MKB-Nederland.
Banken verkochten de derivaten aan ondernemers die zich wilden indekken tegen een stijging van de rente. Maar toen de rente juist daalde, kregen de mkb’ers daarvoor fikse rekeningen op hun bord. Inmiddels is het zover dat er een definitief herstelkader is opgesteld, dat voorschrijft op welke manier banken gedupeerde ondernemers moeten gaan compenseren. Eigenlijk had dat deels al eind vorig jaar in kannen en kruiken moeten zijn, maar onlangs bleek al dat de meeste banken meer tijd nodig hebben.
Tot eind januari 2018 hebben de banken voor € 700 miljoen aan voorschotten uitgekeerd, zo meldt bankenvereniging NVB. Ondernemers die nog geen aanbod voor compensatie hebben gehad krijgen zo’n voorschot. Het uitbetaalde bedrag is € 300 miljoen hoger dan in oktober.
Handhaving wet DBA verder uit beeld
De Belastingdienst gaat de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) niet handhaven tot 1 januari 2020. Dat blijkt uit een nieuwe brief die naar de Tweede Kamer is gestuurd. Voor kwaadwillenden worden de regels per 1 juli 2018 juist aangescherpt.
Het kabinet wil per 1 januari 2020 een andere oplossing hebben gevonden om duidelijkheid te scheppen over de arbeidsrelatie tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers en is daarover in gesprek met sociale partners. Tot de nieuwe wet er is gaat de Belastingdienst ook geen boetes of naheffingen uitdelen als achteraf duidelijk wordt dat er toch sprake is van een dienstbetrekking.
Kwaadwillenden die misbruik maken van de regels en zo een oneigenlijk financieel voordeel hebben of de markt aantasten, komen er echter niet zo makkelijk af. Per 1 juli 2018 gaat de Belastingdienst de handhaving bij de groep kwaadwillenden verder uitbreiden.
Fiscus handelt bezwaren crisisheffing af
De fiscus kan aan de slag met de afhandeling van bezwaarschriften die waren ingediend tegen de zogeheten ‘pseudo-eindheffing hoge lonen’ – beter bekend als de crisisheffing. De bezwaren kunnen worden afgerond nu het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft aangegeven dat de heffing rechtmatig was.
De Belastingdienst had de behandeling aangehouden in afwachting van de uitspraak van het EHRM. Ondernemingen die een bezwaar hebben ingediend en daarna een vaststellingsovereenkomst met de fiscus hebben gesloten krijgen op korte termijn een brief waarin staat hoe het bezwaar wordt afgehandeld.
De crisisheffing werd in 2013 ingesteld om de schatkist wat te spekken. Deze extra pseudo-eindheffing van 16% betaalden ondernemingen in 2013 en 2014 over het salaris van werknemers dat in het voorgaande jaar een bedrag van € 150.000 overschreed.
Overgangstermijn naar AVG
Toezichthouder Autoriteit Persoonsgegevens (AP) gaat in de periode voorafgaand aan de komst van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) een overgangsregeling toepassen. Deze geldt voor ondernemingen die een verzoek indienen voor een vooronderzoek of die een nieuwe gedragscode willen laten beoordelen.
Op 25 mei 2018 treedt de AVG in werking. Tot 27 april handelt de AP de verzoeken wel af, maar bekijkt per geval wat de beste aanpak is.
Na 27 april zullen de verzoeken niet meer worden aangenomen. Dit is dus de laatste kans om een vooronderzoek te laten doen, want onder de AVG zal dit überhaupt niet meer gedaan worden. Dan moeten organisaties zelf een Data Protection Impact Assessment uitvoeren als daar aanleiding voor is.
Check berekening LIV tijdig
Rond deze tijd ploft bij uw bv mogelijk een overzicht van de Belastingdienst op de mat waarop staat voor welke werknemers u het lage-inkomensvoordeel (LIV) voor 2017 krijgt. Controleer deze voorlopige berekening goed om te voorkomen dat u voordeel misloopt.
Het LIV is een tegemoetkoming voor werknemers die tussen de 100% en 125% van het minimumloon verdienen. Op de voorlopige berekening die werkgevers vóór 14 maart ontvangen, staat precies welke werknemers in 2017 binnen de uurloongrenzen van het LIV vielen. Loop nog even kritisch na of alle werknemers vermeld zijn die volgens u voldoen aan de voorwaarden en of alle vermelde gegevens kloppen. Als er namelijk werknemers niet in de berekening zijn opgenomen loopt u LIV mis.
Als er gegevens onjuist zijn en dat komt door een fout in de aangifte loonheffingen, dan heeft u nog tot 1 mei de tijd om de aangiften over de betreffende loontijdvakken te corrigeren. Op basis van de gegevens die bij de Belastingdienst bekend zijn op 1 mei 2018, ontvangt u uiterlijk 31 augustus de definitieve beschikking van de fiscus. Binnen zes weken volgt dan de uitbetaling van het LIV.