Nieuwsbrief Zwolse Adviesgroep no. 2018-08a

Nieuwsbrief Zwolse Adviesgroep no. 2018-08a
3 december 2018 Marleen Haring

Eindejaarstips 2018 voor particulieren

Vlaktaks: minder belastingvoordeel op aftrekposten

Het tarief in de inkomstenbelasting / box 1 wordt gefaseerd vervangen door een sociale vlaktaks met twee tarieven: een basistarief van 37,05% voor een belastbaar inkomen in box 1 tot € 68.507 en een toptarief van 49,5% voor het inkomen daarboven. Het tarief met twee schijven is per 1 januari 2021 effectief. Met de nieuwe tariefstructuur wordt ook de fiscale behandeling van (nagenoeg) alle aftrekposten in de inkomstenbelasting aangepakt: deze aftrekposten moeten tegen een afnemend tarief in aftrek worden gebracht. De afbouw van het aftrektarief vindt gefaseerd plaats: de aftrek in 2019 is tegen 49%, in 2020 tegen 46%, in 2021 tegen 43%, in 2022 tegen 40% en in 2023 tegen 37,05%. Voor particulieren gaat het om de aftrek van de eigenwoningrente en de persoonsgebonden aftrekposten: dat zijn de partneralimentatie, giften, zorgkosten, weekenduitgaven voor gehandicapte kinderen, en scholingskosten. Voor IB-ondernemers betreft het de ondernemersaftrek – de zelfstandigen-, meewerk-, stakings- en speur- en ontwikkelingsaftrek – en de MKB-winstvrijstelling. Ook de TBS-vrijstelling valt onder de aftrekbeperking. Drie aftrekposten zijn uitgesloten van het lagere aftrektarief, te weten premies voor lijfrenten, voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering, én de toevoegingen aan de oudedagsreserve. Deze aftrekposten kunnen –bij een inkomen boven de € 68.507 – tegen het toptarief van 49,5% in aftrek worden gebracht (omdat de uitkeringen uit deze bronnen van inkomen ook tegen het toptarief belast kunnen worden). De vermindering van het aftrektarief betekent minder belastingvoordeel op uw aftrekposten. Probeer die schade te beperken door de aftrekposten zoveel mogelijk naar voren in de tijd te halen: een aftrek in 2018 levert meer belastingvoordeel op dan een aftrek in een later jaar.

Vermijd de hoge box 3-heffing

De box 3-heffing over spaargeld kan door de sterk gedaalde rente fors oplopen. Een rente op de spaarrekening van 0,2% leidt tot een belastingdruk van 650%, of soms zelfs van meer dan 800%. U kunt die absurd hoge belastingdruk vermijden als u nog dit jaar kiest voor een of meer van de volgende alternatieven:

inbreng van de spaarrekening in een nieuwe bv
U richt een bv op en stort het aandelenkapitaal van die bv vol in contanten. Die volstorting kunt u doen door uw spaarrekening op naam van de bv te (laten) zetten. U kunt die storting – naast het aandelenkapitaal – ook gedeeltelijk in de vorm van agio op aandelen doen. De bv ontvangt nu de rente op de spaarrekening en is daarover 20% vennootschapsbelasting verschuldigd. De bv kan de 80% netto winst – de rentevergoeding minus belasting – aan u als dividend uitkeren. Dat kost u 25% aanmerkelijkbelangheffing. De totale belastingdruk op de rente komt zo uit op 40%. Dat is aanzienlijk minder dan de 650% of soms zelfs 800% in box 3! Het bedrag van de spaarrekening dat u gebruikt heeft ter volstorting van het aandelenkapitaal kunt u te allen tijde belastingvrij door de bv laten terugbetalen. U moet dan wel langs de notaris, ook bij de terugbetaling van agio. Een minpunt van dit alternatief vormen de kosten van oprichting en instandhouding van een bv. Het oprichten van een bv kost zo’n € 350, de jaarlijkse kosten van instandhouding zijn bescheiden als u zelf de cijfers van uw beleggings-BV op een rijtje kunt zetten.

inbreng van de spaarrekening in een open fonds voor gemene rekening
Een open fonds voor gemene rekening is een beleggingsvehikel, een combinatie van ten minste twee beleggers. Die brengen spaargeld in het fonds in, en krijgen daarvoor participaties uitgereikt. Deze participaties moeten –min of meer – vrij verhandelbaar zijn om het fonds de vereiste ‘open’ status te geven. De minimaal vereiste twee beleggers kunnen fiscale partners zijn, u en uw echtgenoot, mits u op huwelijkse voorwaarden bent gehuwd. Het fonds kent een beheerder of bewaarder; dat kan een stichting zijn, maar ook een van de (minimaal twee) beleggers. De bankrekeningen van het fonds moeten op naam van de bewaarder. Het open fonds voor gemene rekening heeft geen rechtspersoonlijkheid en valt onder de heffing van vennootschapsbelasting. De belastingheffing verloopt gelijk aan die bij een bv, als hierboven omschreven. Het voordeel van het open fonds voor gemene rekening boven een (nieuwe) bv is het lagere kostenpatroon, het ontbreken van de regels voor een belastingvrije terugbetaling van het kapitaal en de mogelijkheid om de achterliggende belanghebbenden anoniem te houden.

omzetting in een TBS-vordering op de BV
Als u al een bv hebt, kunt u uw spaargeld naar die bv doorboeken. U laat uw privé spaarrekening op naam van uw bv zetten, en verkrijgt daartegenover een vordering op uw bv, tot hetzelfde bedrag als het saldo op de spaarrekening. Die vordering valt bij u als directeur-grootaandeelhouder onder de terbeschikkingstellingsregeling (TBS) in box 1. De bv ontvangt de rente op de spaarrekening. Die bate in de bv valt goeddeels weg tegen de rente die de bv u moet betalen op de schuld aan u na de doorboeking van de spaarrekening. De bv moet wel een kleine marge op de rente maken, die valt onder de heffing van vennootschapsbelasting en bij uitkering als dividend onder de aanmerkelijkbelangheffing als hiervoor omschreven. De rente die u van de bv ontvangt op uw vordering valt onder de TBS-regeling en wordt belast in box 1 tegen maximaal 52%. Bij die heffing heeft u recht op een aftrek van de 12% TBS-vrijstelling. De maximale IB-heffing is dan 52% van de resterende 88%, ofwel 46%. Ook deze belastingdruk steekt gunstig af bij de belastingdruk in box 3.

Overleg met uw adviseur welke optie in uw situatie het beste uitkomt!

Studiekosten: in 2018 nog aftrekbaar

Het schrappen van de aftrek van studiekosten is een jaar opgeschort: studiekosten zijn dit jaar nog aftrekbaar. De aftrek van studiekosten is beperkt tot kosten die u maakt om daarmee (meer) inkomen te gaan verwerven, inkomsten uit arbeid of winst. De aftrek is beperkt tot het college- of inschrijfgeld, de les-, cursus- en examengelden, én de door de onderwijsinstelling verplicht gestelde leer- en beschermingsmiddelen. Daarbij is computerapparatuur expliciet uitgesloten. Als u als ‘student’ de aftrek voor uw scholingsuitgaven (als persoonsgebonden aftrekpost) ontoereikend vind, kunt u in samenspraak met uw werkgever een beter resultaat bereiken. Een werkgever kan zijn medewerkers een vrije vergoeding geven voor aanvullende scholingsuitgaven die de student zelf niet kan aftrekken. Dat bidet ruimte voor een fiscaal aantrekkelijk een-tweetje: de werkgever vergoedt de studiekosten, de werknemer levert brutosalaris in. Dat is fiscaal voordelig voor twee.

Uw verrekenbeding: naleving verplicht!

Bent u op huwelijkse voorwaarden getrouwd en is er in uw huwelijksvoorwaarden een verrekenbeding opgenomen? Vergeet dan niet nog dit jaar de afrekening met uw echtgenoot op te stellen. Als u de afrekening (over een reeks van jaren) achterwege laat, kan dat bij overlijden of echtscheiding tot hoogst onaangename gevolgen leiden. Indien u en uw partner niet aan de verrekenplicht hebben voldaan, wordt het (bij echtscheiding) aanwezige vermogen vermoed te zijn gevormd uit hetgeen verrekend had moeten worden! Uw partner heeft mogelijk recht op de helft van het sedert het aangaan van het huwelijk gegroeide vermogen, terwijl dat wellicht niet overeenstemt met de oorspronkelijke bedoeling van u en uw echtgenoot. Door het verrekenbeding na te leven zorgt u ervoor dat de bedoelingen van partijen met betrekking tot de huwelijkse voorwaarden worden nageleefd en komt u niet voor verrassingen te staan. Hebt u jarenlang verzuimd het periodiek verrekenbeding na te leven, neem dan contact op met uw adviseur. Dergelijkeverrekenbedingen moeten zo snel mogelijk worden ‘hersteld’. Met behulp van een vaststellingsovereenkomst en wijziging van de verrekening kunnen de bedoelingen van partijen alsnog worden gerealiseerd.

Een finaal verrekenbeding: altijd doen!

Bent u op huwelijkse voorwaarden getrouwd en staat het grootste deel van het vermogen (de onderneming) op uw naam? Overweeg dan om in uw huwelijkse voorwaarden een finaal verrekenbeding bij overlijden op te nemen. Met zo’n beding erft uw partner bij uw overlijden alsof u in gemeenschap van goederen was gehuwd. Dat kan een spectaculaire besparing op erfbelasting opleveren! Een finaal verrekenbeding is verplicht wederkerig. Als uw (minder vermogende) partner eerder dan u overlijdt, pakt het beding nadelig uit. Maar dat nadeel is maar tijdelijk en veelal beperkt. En dankzij het finaal verrekenbeding kunt u in die situatie dan wel de bedrijfsopvolgingsregeling uit de Successiewet eerder toepassen. Dat compenseert het nadeel ruimschoots.

Boxhoppen met de eigenwoninglening

Betaalt u 2% hypotheekrente? Of nog minder? De hypotheekrente is historisch laag en dat leidt tot lagere netto woonlasten. Bij 2% hypotheekrente en een belastingbesparing in box 1 van stel 40% komt uw netto rentelast uit op 1,2%. Dat is minder dan veel huizenbezitters in box 3 aan belasting betalen. Als uw belast vermogen in box 3 meer dan € 100.000 (en minder dan € 1 miljoen) bedraagt, is de belastingdruk op dat vermogen 1,30%. Bij een vermogen boven de € 1 miljoen is dat 1,61%. Dat is meer dan de hiervoor becijferde 1,2% netto rentelast op uw hypotheekrente. Uw eigenwoninglening levert u in box 3 een hogere belastingbesparing op dan in box 1! U kunt die lening beter naar box 3 overbrengen! Als u een eigenwoninglening heeft die op of ná 1 januari 2013 is aangegaan kunt u die lening eenvoudig in box 3 krijgen door niet aan de aflossingseis te voldoen. Zie hiervoor Aftrek eigenwoningrente vanaf 2013. Bij die opzet komt het inkomen op uw eigen woning – het saldo van het eigenwoningforfait minus aftrekbare eigenwoningrente – op een positief bedrag uit. En dat positieve bedrag – het eigenwoningforfait – wordt verminderd tot nihil dankzij de Wet Hillen. Die regeling wordt afgeschaft, maar dat gebeurt gefaseerd in 30 jaar, ieder jaar met een derde gedeelte. U kunt nog 30 jaar profijt hebben van die vermindering! Bespreek deze boxhop eens met uw adviseur!

Fiscale huisvesting voor uw studerend kind

Gaat uw zoon of dochter studeren? Bent u van plan om voor uw student een studentenwoning te gaan kopen? Met een kamer voor hem of haar zelf, en twee of drie voor medestudenten? Laat uw zoon of dochter zelf het pand kopen. U verstrekt uw student een lening ter financiering van de koopsom van de woning, de rente die uw zoon of dochter aan u betaalt is bij hem of haar aftrekbaar als eigenwoningrente. Die aftrekpost kan in de toekomst verrekend worden met inkomsten, als de student een betaalde baan krijgt. Er geldt een termijn van 9 jaar, dus dat moet wel lukken. U kunt er ook voor kiezen om die rente – na betaling – weer terug te schenken. U moet de lening aan uw zoon of dochter in box 3 opvoeren: de rente wordt bij u minimaal belast. En uw zoon of dochter kan voor de verhuur aan de medestudenten de kamerverhuurvrijstelling benutten. Dat kan een leuk voordeel opleveren, en dat scheelt dan weer in de maandbijdrage die u uw student gaat betalen. Bespreek het eens met uw adviseur!

Verhuurde woningen in box 3: marktwaarde.
Bent u in privé eigenaar van verhuurde woningen in box 3?

De wet verplicht u om die woningen te waarderen op de WOZ-waarde. Als de huurder recht heeft op huurbescherming kunt u die WOZ-waarde verminderen met de leegwaarderatio. De woningen worden dan gewaardeerd op een bepaald percentage van de WOZ-waarde. Dat percentage varieert van 45% tot 85% en is afhankelijk van de hoogte van de huur ten opzichte van de WOZ-waarde. De belastingrechter heeft deze waarderingsgrondslag recent verworpen voor een verhuurde woning waarvan de WOZ waarde gecorrigeerd met de leegwaarderatio uitkwam op € 373.800, terwijl de Belastingdienst de marktwaarde had getaxeerd op slechts € 274.000. In die procedure ging het om een woning die al lange tijd werd verhuurd, waar de huurster recht had op huurbescherming van vóór de huurliberalisering. De rechter vond dat waardeverschil zo buitensporig groot dat hij de wettelijke waarderingsmethodiek verwierp: de woning kon gewaardeerd worden op de (veel lagere) marktwaarde. Ga na of u met deze uitspraak uw verhuurde vastgoed in box 3 niet veel lager kunt waarderen.

Hogere WOZ-waarde, minder renteopslag

Is uw woning voor de WOZ hoger gewaardeerd dan u vooraf dacht? En ziet u geen kans om die waardering bij bezwaar omlaag te krijgen? Vervelend. Maar het kan u ook een voordeel opleveren. Als u een tophypotheek op uw woning hebt, betaalt u een renteopslag. Als de hypotheek op uw woning door de hogere WOZ-waardering onder de kritische grens van een tophypotheek is gezakt, is er geen reden meer voor een renteopslag. Bespreek het eens met uw bankier.

Fiscaal vriendelijke rente tussen ouders – kind

Leningen in de familiesfeer, tussen ouders en kinderen, hebben vaak fiscaal vriendelijke condities. De geldschietende senior en de geldlenende junior verstaan elkaar zonder woorden, zij stemmen de leningsvoorwaarden af op hun fiscale positie. Bij een onderhandse geldlening voor de financiering van een eigen woning leidt dat tot een hogere rente dan de bank vraagt. Senior heeft daar fiscaal geen last van: hij moet de geldlening in box 3 aangeven en de heffing in die box stopt bij een forfaitair rendement van 4,45% (bij een vermogen tot € 1 miljoen) . En junior kan die hogere rente in zijn box 1, als eigenwoningrente, tegen een hoger belastingtarief in aftrek brengen. Dat is mooi verdiend. Zeker als pa bereid blijkt om junior jaarlijks een deel van de betaalde rente weer (belastingvrij) terug te schenken. Dat inspelen op de verschillen in fiscaal regime in ons boxenstelsel is toegestaan, als er maar zakelijk gehandeld wordt. Rechtbank Noord-Nederland heeft met dit financieringsarrangement geen moeite, zo blijkt uit een recente uitspraak: de hogere rente die senior bedingt is zakelijk omdat hij – anders dan de bank – geen hypothecaire zekerheid heeft voor de verstrekte geldlening.

Beleggen: belast in box 3 of box 1

Een particuliere belegger die zijn vermogen rendabel maakt op een wijze die normaal, actief vermogensbeheer te buiten gaat, wordt in box 1 in de belastingheffing betrokken. Zijn inkomsten uit vermogen vallen dan niet onder de vermogensrendementsheffing in box 3, maar worden aangemerkt als resultaat uit overige werkzaamheden, belast in box 1. De wet noemt enkele voorbeelden van ‘meer dan normal actief vermogensbeheer’: het uitponden van onroerende zaken, het in belangrijke mate zelf verrichten van groot onderhoud en andere aanpassingen aan een zaak, en het benutten van voorwetenschap. De belastingrechter heeft meerdere uitspraken over deze kwestie gedaan. Veel uitspraken zijn positief voor particuliere beleggers, sommige pakken negatief uit. Uit de vele uitspraken blijkt dat de feitelijke verhoudingen beslissend zijn voor de boxindeling. Overleg met uw adviseur of de feiten en omstandigheden waaronder u belegt zodanig zijn opgezet dat u ingedeeld wordt in de box van uw fiscale voorkeur.

Schenkingen aan kinderen: benut alle vrijstellingen

De twee bekendste vrijstellingen voor schenkingen aan kinderen zijn de jaarlijkse vrijstelling (van € 5.563 in 2018) én de eenmalig verhoogde vrijstelling (van € 25.731 in 2018). Die verhoogde vrijstelling kan slechts éénmaal worden benut, voor een kind dat tussen de 18 en de 40 jaar jong is. Bent u vergeten om uw zoon of dochter tijdig – vóór hun 40e – een ‘grote’ vrijgestelde schenking te doen? U kunt die vergissing herstellen als uw schoondochter of schoonzoon jonger is dan 40 jaar. Financiën heeft goedgekeurd dat de hoge vrijstelling ook kan worden toegepast als de zoon of dochter van de schenker de 40-jarige leeftijd al gepasseerd is, maar diens schoondochter of schoonzoon nog niet. De schenker benut dan hun leeftijd: de schenking vindt gewoon plaats aan het eigen kind, desgewenst met een uitsluitingsclausule.

Let op: deze goedkeuring kan uitsluitend worden toegepast als uw zoon of dochter gehuwd is ofwel een geregistreerd partnerschap is aangegaan. Woont hij/zij ongehuwd duurzaam samen met een partner die nog geen 40 is, dan kan de verhoogde vrijstelling niet alsnog worden benut. Van de ‘grote’ vrijgestelde schenking moet aangifte schenkbelasting worden gedaan; in de aangifte moet een beroep op de verhoogde vrijstelling worden gedaan. Het optimaal benutten van de eenmalig hoge vrijstelling vergt een goede planning. Een schenking tot het vrijgestelde bedrag levert een besparing aan schenkbelasting op van 10% ofwel € 2.573; wordt de vrijstelling benut bij een schenking van stel € 150.000, dan is de besparing 20% ofwel € 5.146. Zorg ervoor dat u deze vrijstelling bij de juiste schenking in zet! Ook de vrijstelling voor schenkingen aan on- en minvermogenden kan tussen ouders en kinderen goed van pas komen, met name als het kind bij de start van zijn carrière schulden moet aangaan om zich zelfstandig te vestigen. Vraag uw adviseur naar de mogelijkheden in uw situatie.

Schenk uw kind € 53.602 belastingvrij!

Ouders kunnen een kind in 2018 eenmalig € 53.602 belastingvrij schenken. Om deze vrijstelling te kunnen benutten, moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan:

• het kind moet ten tijde van de schenking tussen de 18 en de 40 jaar oud zijn;
• de schenking moet in één jaar plaatsvinden, tot maximaal € 53.602;
• het kind moet het bedrag van de schenking gebruiken voor het betalen van de kosten van een studie of een opleiding voor een beroep waarvan de kosten aanzienlijk meer zijn dan gebruikelijk;
• de bestemming van het geschonken bedrag moet in een notariële akte zijn vastgelegd en binnen twee jaar daaraan zijn besteed.

Om toepassing van de verhoogde vrijstelling moet bij aangifte worden verzocht.

Vrije schenking eigen woning: € 100.800 in 2018

Per 1 januari 2017 is de vrijgestelde schenking van maximaal € 100.000 voor een eigen woning opnieuw ingevoerd. De verruimde vrijstelling geldt binnen én buiten de familiesfeer, de begiftigde moet tussen de 18 en 40 jaar zijn, en hij moet de schenking gebruiken voor de koop of verbouwing van een eigen woning, de aflossing van de eigenwoningschuld (of restschuld), dan wel de afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming van zijn Eigen woning. De schenking moet plaatsvinden over maximal drie opeenvolgende kalenderjaren. Voor 2018 is het vrijgestelde bedrag € 100.800. De nieuwe regeling kent een ingewikkelde samenloop met eerdere schenkingen onder de verhoogde vrijstelling. Die samenloop ziet met name op schenkingen van ouders aan hun kind(eren). Uitgangspunt van de wetgever is dat de verhoogde vrijstelling voor een schenking voor de eigen woning éénmalig is in de relatie tussen schenker en begiftigde. Als de gulle gever al eerder gebruik heeft gemaakt van een verhoogde vrijstelling, moet die ‘meegenomen’ worden in de vrijgestelde schenking van € 100.000.

Er zijn vier mogelijkheden:
1. Er is nog niet eerder een schenking gedaan waarbij de verhoogde vrijstelling is toegepast; in 2018 kan (maximaal) € 100.800 belastingvrij worden geschonken. Bij een schenking van ouders aan een kind is niet van belang dat zij in een of meer voorgaande jaren het jaarlijkse vrijgestelde bedrag van (thans) € 5.563 hebben geschonken. Het kind kan bij een schenking van € 100.800 in 2018 maximaal € 25.731 vrij besteden, de rest van € 75.069 moet hij/zij gebruiken voor de eigen woning. Senior kan overwegen om de schenking in drieën te knippen, als de begiftigde de schenking gebruikt om de hypotheek op de eigen woning af te lossen kan hij/zij drie keer gebruik maken van het jaarlijkse bedrag van een boetevrije aflossing.
2. Er is in het verleden een schenking gedaan waarbij een verhoogde vrijstelling is toegepast, en wel voor 2010. Hier geldt een inhaalregeling. Senior moet dan in 2016 een schenking hebben gedaan tot maximaal de voor dit jaar geldende verhoogde vrijstelling voor een eigen woning (voor schenkingen van ouders aan kinderen) van € 27.567; in 2018 kan dan aanvullend nog maximaal € 46.824 belastingvrij bijgeschonken worden. Daarvan is € 5.563 (per jaar) vrij besteedbaar. Als senior in 2016 niets heeft geschonken, kan in 2018 aanvullend maximaal € 28.367 vrij worden geschonken waarvan het kind € 5.563 vrij kan besteden.
3. Er is in het verleden een schenking gedaan waarbij een verhoogde vrijstelling is toegepast, en wel in 2010 tot en met 2014. Voor deze categorie is geen inhaalregeling getroffen: er kan géén gebruik worden gemaakt van de vrijstelling van € 100.800. Ook niet als senior in de voorgaande jaren de maximale verhoogde vrijstelling niet volledig heeft benut. De enige vrije schenking die senior in 2018 aan zijn kind kan doen, is de jaarlijkse vrije schenking van € 5.563.
4. Er is in het verleden een schenking gedaan waarbij een verhoogde vrijstelling is toegepast, en wel in 2015. Senior kan in 2018 maximaal nog € 47.624 belastingvrij aan zijn kind schenken. Daarvan is € 5.563 vrij besteedbaar.

De vrijstelling kan over drie achtereenvolgende kalenderjaren worden benut. Dat moet dan wel in drie achtereenvolgende kalenderjaren gebeuren, dus in 2018, 2019 en 2020. De begiftigde – uw kind of kleinkind, neef of nicht of het kind van uw buren – moet voor de schenking in dit jaar een beroep doen op de vrijstelling, en ook weer in de volgende twee jaren voor de aanvullende bedragen. Check wel even of de begiftigde in het derde jaar van de schenking nog jonger is dan 40 jaar. Of een fiscale partner die (dan nog) jonger is dan 40 jaar. De begiftigde moet het bedrag van de schenking voor zijn eigen woning besteden, uiterlijk op de laatste dag van het tweede kalenderjaar ná het jaar waarin voor het eerst een beroep op de vrijstelling is gedaan. Bij een eerste schenking in 2018 en aanvullend in 2019 en 2020 moet hij het geld uiterlijk op 31 december 2020 voor de eigen woning hebben uitgegeven. Voor de schenkingen in 2019 en 2020 is de bestedingstermijn niet zo lang. Heeft de begiftigde de schenking niet of niet tijdig uitgegeven, dan vervalt (voor dat deel) de vrijstelling. De Belastingdienst kan pas achteraf controleren of de schenking daadwerkelijk en tijdig is aangewend ten behoeve van de eigen woning. Daardoor is de reguliere periode van drie jaar voor het vaststellen van een aanslag schenkbelasting aan de krappe kant: deze aanslagtermijn is verlengd naar vijf jaar. Check bij een schenking het huwelijksgoederenregime van de begiftigde. Is de begiftigde op huwelijkse voorwaarden of in gemeenschap van goederen gehuwd? Staat de woning (juridisch) op zijn of haar naam? Wat is het (civielrechtelijke) aandeel in de eigenwoningschuld? Het antwoord op die vragen is bepalend voor toepassing van de vrijstelling!

Schenking van € 100.800: verplicht zonder voorwaarden!

Gaat u uw zoon of dochter € 100.800 schenken voor de eigen woning? Goed plan: zo’n schenking levert een besparing op aan erfbelasting, die kan oplopen – op de top van het erfdeel van uw kind – tot € 20.160. Maar let op: de schenking is uitsluitend vrijgesteld als die onvoorwaardelijk is. U kunt deze schenking dus niet herroepelijk doen! Financiën vindt het wel goed dat u de (ontbindende) voorwaarde stelt dat de begiftigde de schenking moet besteden voor diens eigen woning, en dat de schenking vervalt als hij/zij het geld aan iets anders uitgeeft. Die ontbindende voorwaarde moet u dan wel schriftelijk vastleggen. Een schenking onder schuldigerkenning is niet vrijgesteld.

Schenk aan uw kind én kleinkind

Voor schenkingen aan kinderen geldt een reguliere jaarlijkse vrijstelling van € 5.563, voor een schenking aan een kleinkind is dat € 2.147. Senior kan een schenking aan junior (tot het bedrag van de wettelijke vrijstelling) leuk combineren met een vrijgestelde schenking aan de kinderen van junior, zijn kleinkinderen. Bij zo’n combinatie kan senior aan junior een vrije schenking doen tot het totale bedrag van de vrijstellingen voor het kind én het kleinkind van in 2018 € 7.710 (€ 5.563 + € 2.147), onder de last dat junior het bedrag dat grootvader belastingvrij kan schenken aan zijn kleinkind, schuldig erkent aan dat kind. Junior krijgt zo zonder schenkbelasting de beschikking over het totale bedrag; de schuldigerkenning aan zijn kind kan hij op een passend tijdstip – mits bij leven – afwikkelen.

Schenk met een uitsluitingsclausule

Ouders die een schenking willen doen aan hun kind dat in gemeenschap van goederen is gehuwd of binnenkort in gemeenschap van goederen zal huwen, willen soms voorkomen dat hun schoonzoon of schoondochter de helft van die schenking krijgt. Zij kunnen dan bepalen dat de schenking niet zal vallen in het (toekomstige) gezamenlijke vermogen, maar dat het geschonken bedrag privévermogen blijft van hun eigen kind. Dit kan door een uitsluitingsclausule op te nemen bij de schenking. Laat de notaris het regelen. En vraag de notaris of in uw situatie een harde of juist een zachte uitsluitingsclausule geschikt is.

Schenk onder schuldigerkenning

Bij een schenking onder schuldigerkenning schenken pa en ma ‘op papier’ aan de kinderen: zij schenken een som geld en blijven dat geschonken bedrag schuldig. De ouders krijgen een schuld aan hun kinderen, de kinderen een vordering op hun ouders. Die vordering kunnen zij meestal pas opeisen bij het overlijden van de langstlevende ouder. Door de schenking ‘op papier’ behouden de ouders het beheer over het geschonken bedrag, de kinderen krijgen geen geld in handen. Dat maakt deze vorm van schenking goed toepasbaar als de ouders niet voldoende vrije middelen ter beschikking hebben, bijvoorbeeld als het geld vastzit in de onderneming of in beleggingen.

Let op: de ouders moeten over het schuldig gebleven bedrag jaarlijks een zakelijke rente (van 6% per jaar) aan de kinderen betalen. Doen zij dat niet, dan worden de kinderen geacht het bedrag van de schenking (plus de te betalen rente) bij overlijden krachtens erfrecht te hebben verkregen en zijn ze daarover alsnog erfbelasting verschuldigd. Om de beoogde besparing van erfbelasting zeker te stellen is het aan te raden om een schenking onder schuldigerkenning steeds bij notariële akte te doen. Schenkingen zijn in beginsel vormvrij, een notariële akte is niet vereist, maar voor ‘schenkingen ter zake des doods’ is dat anders: daar is wél een notariële akte vereist. Een schenking onder schuldigerkenning kan soms worden aangemerkt als een schenking ter zake des doods, met name als de kinderen het geschonken bedrag pas ontvangen bij of na het overlijden van de langstlevende ouder. Als in die situatie geen notariële akte van de schenking is opgemaakt, gaat de beoogde besparing van erfbelasting verloren!

Schenken en teruglenen. Zorg voor bewijs!

Een eenvoudige manier van vermogensoverdracht naar de volgende generatie is ‘schenken en teruglenen’. Deze vorm van vermogensoverdracht is de ‘doe-het-zelfvariant’ van de (notariële) schenking onder schuldigerkenning. Door te schenken en terug te lenen wordt het eigen vermogen van senior omgezet in vreemd vermogen – de schuld aan junior – en daardoor wordt de toekomstige nalatenschap van senior beperkt. En dat bespaart junior erfbelasting. Deze opzet werkt als de schenking en de geldlening voldoende los van elkaar staan. Daarbij gelden de volgende spelregels:

• senior maakt het geschonken bedrag aantoonbaar over op de rekening van junior (zorg voor een bankafschrift!)
• junior leent enige tijd ná de schenking een bedrag aan senior en boekt dat over op de rekening van senior (bankafschrift!). Het bedrag van de geldlening is bij voorkeur niet hetzelfde bedrag als het bedrag dat senior eerder geschonken heeft.
• de lening is schriftelijk vastgelegd; daarbij is een zakelijke rente afgesproken die jaarlijks betaald wordt.

Met zonnepanelen bent u – particulier –btw-ondernemer

Het Europese Hof van Justitie heeft beslist dat de exploitatie van zonnepanelen een economische activiteit is. Particulieren die met zonnepanelen elektriciteit opwekken en dat duurzaam (deels) aan het energienet verkopen, zijn ondernemer voor de omzetbelasting. En dat betekent dat zij de btw op de aanschaf en installatie van de zonnepanelen als voorbelasting kunnen terugvragen. Financiën heeft deze particulieren als btw-ondernemer erkend. De particuliere eigenaar van zonnepanelen die aannemelijk maakt dat hij de met de panelen opgewekte elektriciteit geheel of gedeeltelijk, duurzaam en tegen een vergoeding (mét btw) aan zijn energieleverancier levert, wordt als btw-ondernemer aangemerkt. Dat btw-ondernemerschap kan niet met terugwerkende kracht worden toegekend: particulieren die vóór de uitspraak van het EU-Hof in zonnepanelen hebben geïnvesteerd hebben geen recht meer op een btw-teruggave omdat de termijnen voor het verzoeken daarvan inmiddels zijn verstreken. De particulier die vanwege de btw-belaste leveranties van energie aan het netwerk jaarlijks (na aftrek van de btw-voorbelasting) niet meer dan € 1.345 moet afdragen, kan een beroep doen op de kleineondernemersregeling in de omzetbelasting. En zo een ontheffing krijgen van de btw-plicht en de daarbij behorende administratieve verplichtingen.

Let op: de KOR wordt per 1 januari 2020 aangepast. Dat kan betekenen dat u in 2019 uw onderneming metzonnepanelen moet aanpassen.

Vrijwilligers: heen en weer belonen

Bent u bestuurder van een organisatie, een algemeen nut beogende instelling, die met vrijwilligers werkt? Ga dan eens na of u die vrijwilligers niet ‘heen en weer’ kunt belonen. Een organisatie mag haar vrijwilligers een belastingvrije onkostenvergoeding verstrekken van maximaal € 150 per maand / € 1.500 per jaar. Per 1 januari 2019 worden die bedragen verhoogd tot € 170 per maand / € 1.700 per jaar. Van een vrijwilligersvergoeding is sprake als de vergoeding niet in verhouding staat tot de omvang en het tijdsbeslag van het werk. De vergoeding moet het karakter hebben van een kostenvergoeding. De Belastingdienst gaat uit van ‘geen marktconforme vergoeding’. Zie ook Vrijwilligersvergoedingen. Is de vergoeding wél marktconform, dan is die belast voor de loon- en inkomstenbelasting. Een algemeen nut beogende instelling (ANBI) kan haar vrijwilligers wijzen op de mogelijkheid om die belastingvrije vergoeding weer aan de instelling te doneren. Dat is voor de vrijwilliger een gift die hij in aftrek kan brengen op zijn inkomen. Dat doneren kan met een kasrondje, maar het ook mogelijk dat de vrijwilliger van zijn vergoeding afziet. Vereist is dan wel dat de vrijwilliger kan aantonen dat hij een reëel recht heeft op de vergoeding, en dat de ANBI die vergoeding ook zou kunnen betalen. Daar kan de ANBI haar vrijwilligers de helpende hand bieden. De vrijwilliger moet dan ook nog schriftelijk verklaren dat hij afziet van de vergoeding. Bij deze opzet kosten de vrijwilligers de ANBI geen cent, en de vrijwilligers worden ‘beloond’ met de giftenaftrek.

Periodieke giften zonder notariële akte

Periodieke giften zijn giften in de vorm van vaste en gelijkmatige uitkeringen aan een algemeen nut beogende instelling (ANBI) of een vereniging, die uiterlijk eindigen bij het overlijden van de schenker. Dergelijke giften zijn zonder drempel volledig aftrekbaar. Periodieke giften kunnen (sinds 1 januari 2014) bij onderhandse akte van schenking worden gedaan.
Om misbruik van de giftenaftrek te voorkomen, moet de onderhandse akte wel aan diverse voorwaarden voldoen. In die akte moeten in elk geval de volgende gegevens worden vermeld:
• de persoonsgegevens van de schenker;
• de naam van de ANBI of vereniging, met diens unieke nummer uit het Handelsregister;
• de (minimale) omvang van de gift, met de jaarlijkse uitkeringen;
• de (minimale) looptijd van de schenking;
• een door de ANBI of vereniging toe te kennen uniek transactienummer.

Voor een model schenkingsovereenkomst: zie de website van de Belastingdienst.

Overgang van ondernemingsvermogen: vrijgesteld tot ruim € 1 miljoen

De schenk- en erfbelasting kent een riante vrijstelling voor de overgang (door schenking of vererving) van ondernemingsvermogen: geschonken of vererfd ondernemingsvermogen tot een bedrag van € 1.071.987 is volledig vrijgesteld, heeft de onderneming een hogere waarde dan is van het surplus 83% vrijgesteld. Bij deze toets gaat het om de going-concernwaarde van de onderneming. Als de onderneming een liquidatiewaarde heeft die hoger is dan de going-concernwaarde – bijvoorbeeld vanwege onderrentabiliteit – dan moet de grens van ruim € 1 miljoen getoetst worden aan de lagere going-concernwaarde. Het verschil tussen de hogere liquidatiewaarde en de lagere going-concernwaarde kan met de waarderingsfaciliteit belastingvrij vererven of geschonken worden. Deze faciliteit kan een forse belastingbesparing opleveren. Het schenken of vererven van € 1 miljoen aan beleggingsvermogen kost € 183.600 aan schenk- of erfbelasting, als dat beleggingsvermogen in een bv is ondergebracht, komt naast de heffing van schenkerfbelasting ook de 25% aanmerkelijkbelangheffing aan de orde, waardoor de belastingheffing uitkomt op € 383.600. Bij schenking van € 1 miljoen aan ondernemingsvermogen is geen belasting verschuldigd. Zit dat vermogen in de bv, dan wordt de aanmerkelijkbelangheffing doorgeschoven naar de bedrijfsopvolger (dat is uitstel van belastingheffing), de schenk- of erfbelasting vervalt (dat is afstel van belastingheffing).

Leen geld aan uw kinderen

Is uw kind voornemens een huis te kopen of een onderneming te starten? Dan is het voor u en uw kind wellicht gunstig hiervoor een lening te verstrekken. Voor u vormt de lening een bezitting in box 3. Bij u wordt dan in 2019 een forfaitair rendement van 4,45% over de waarde van de vordering in de belastingheffing betrokken (bij een belastbaar vermogen tot € 1 miljoen in box 3). De heffing bedraagt 30%, de belastingdruk is dus 1,33% van de waarde van de vordering. Ongeacht de hoogte van de rente op de vordering. Voor uw kind vormen de rente en kosten van de geldlening aftrekbare kosten. Gunstig is de ouder-kindlening af te sluiten met een zo hoog mogelijk zakelijk rentepercentage. Uw kind geniet dan een hoge aftrek van de Eigen woningrente of ondernemingsrente. En u wordt voor die hogere rente (boven de 4,45%) niet extra belast. Door schenkingen kunt u de financieringslast van uw kind vervolgens verminderen. Let op: deze schenkingen moeten niet plaatsvinden in de vorm van een kwijtschelding van de rente. Bij die opzet verspeelt het kind de renteaftrek, zo blijkt uit de rechtspraak. Het kind moet de rente eerst gewoon aan u betalen, en daarna schenkt u het bedrag van die rente (geheel of gedeeltelijk) weer aan uw kind.

Is uw testament al flexibel?

De erflater die een goed testament opmaakt, kan daarmee een forse belastingbesparing voor zijn erfgenamen realiseren. Een goed testament is een testament dat de door de erflater gewenste vererving van zijn vermogen combineert met een minimale heffing van erfbelasting bij de erfgenamen. De praktijk kent veel verschillende testamenten, zoals een testament met wettelijke verdeling, een vruchtgebruiktestament, een ik-opatestament, een keuzelegaattestament, een turbotestament en ga zo maar door. Keuze genoeg. Ook voor testamenten geldt: vrijheid, blijheid! En dat leidt er toe dat een erflater vaak kiest voor een keuzetestament. Met zo’n testament biedt hij zijn erfgenamen de keuze tussen diverse vormen van vererving: zij kunnen na zijn overlijden – op basis van de dan geldende omstandigheden– kiezen voor één van de in het testament genoemde vormen van vererving. Zodoende kan gekozen worden voor de fiscaal voordeligste optie! De afgelopen jaren kan uw persoonlijke situatie zijn gewijzigd. Of uw financiële situatie. Controleer daarom of uw huidige testament nog aansluit bij uw bedoelingen. Door een testament op te maken kunt u niet alleen bereiken dat erfbelasting wordt bespaard. U kunt ook specifieke wensen tot uitdrukking brengen. Er is daarom eigenlijk geen redden te verzinnen om niet een testament op te maken. Sterker nog, een flexibel testament is van ‘levensbelang’.

Temper een big spender in uw testament

Heeft u een natuurlijke erfgenaam – een zoon of dochter – die wel erg makkelijk veel geld uitgeeft? Bent u als erflater bang dat die telg zijn erfdeel er snel door zal jagen? Dat kunt voorkomen met een lijfrente-legaat. Stel u heeft twee kinderen/erfgenamen, waarvan er een van het verkwistende soort is. U benoemt het andere kind in uw testament als enig erfgenaam, onder de last om zijn broer of zus een levenslange uitkering te geven. U kunt in uw testament bepalen hoe groot die uitkering moet zijn. De legataris is erfbelasting verschuldigd over de contante waarde van de toekomstige uitkeringen; datzelfde bedrag is een aftrekpost bij de berekening van de nalatenschap waarover uw enig erfgenaam erfbelasting verschuldigd is. De legataris is geen inkomstenbelasting verschuldigd over de lijfrente-uitkeringen, zo heeft Hof Leeuwarden beslist. En uw spenderende kind kan niet meer uitgeven dan u aan jaarlijkse uitkering in uw testament heeft vastgelegd.

Minder box 3-vermogen, minder AWBZ

Per 1 januari 2013 is de eigen bijdrage voor AWBZ-zorg flink verhoogd. De verhoging treft met name mensen met vermogen in box 3: vanaf 1 januari 2013 moet een extra fictief inkomen van 8% over het box 3 vermogen meegenomen worden bij de berekening van de eigen bijdrage. De eigen bijdrage in 2017 wordt berekend op basis van het inkomen over 2015. Minder box 3-vermogen betekent een lagere eigen bijdrage. U kunt uw vermogen in box 3 wegschenken aan de (klein-)kinderen, u kunt het in een bv (in box 2) onderbrengen, en – speciaal voor de langstlevende ouders –u kunt de overbedelingschuld aan uw kinderen aflossen die ontstaan is bij het overlijden van de eerste ouder. Veel testamenten sluiten aan bij de wettelijke verdeling. Als de eerste ouder overlijdt, krijgen de kinderen hun erfdeel in de vorm van een niet-opeisbare vordering op de langstlevende ouder. Zij kunnen hun vordering veelal pas opeisen bij het overlijden van die langstlevende ouder. Ouders kunnen in hun testament meerdere opeisbaarheids-gronden opnemen waardoor de kinderen hun erfdeel al eerder dan bij overlijden kunnen opvragen. Het opnemen van de ouders in een AWBZ-instelling kan zo’n opeisbaarheidsgrond zijn.

Ga aantrekkelijk banksparen

Met bankproducten kunt u fiscaal vriendelijk sparen voor uw pensioen. In grote lijnen houdt de regeling in dat het sparen via een geblokkeerde bankrekening of beleggingsrecht dezelfde fiscale faciliteit krijgt als een lijfrente. Dat betekent dat stortingen op de geblokkeerde bankrekening of het beleggingsrecht onder voorwaarden aftrekbaar zijn. Sparen voor de oude dag via de bank is gunstig omdat doorgaans tegen lagere kosten kan worden gespaard dan via het traditionele verzekeringsparen (via een lijfrenteverzekering). De wet bevat ook een faciliteit voor de opbouw van vermogen via een geblokkeerde spaarrekening of een geblokkeerd beleggingsrecht om daarmee een eigenwoningschuld af te lossen. De KEW-vrijstelling geldt ook voor de spaarrekening eigen woning (SEW).