Belastingplannen 2026: overige (fiscale) maatregelen

Belastingplannen 2026: overige (fiscale) maatregelen
30 september 2025 Gerrit Eenkhoorn

Op Prinsjesdag zijn de belastingplannen voor 2026 bekendgemaakt. Zowel voor particulieren als ondernemers verandert er het nodige. We hebben de belangrijkste wijzigingen voor u samengevat in de volgende verdeling:

Overige (fiscale) maatregelen

Naast de wijzigingen voor particulieren en ondernemers zijn er nog diverse fiscale aanpassingen die breder effect hebben.

Aanvulling overgangsrecht kwalificatie Fonds voor Gemene Rekening

Per 2025 is de definitie van een Fonds voor Gemene Rekening (FGR) gewijzigd. Hierdoor bestaat voor dit soort fondsen en entiteiten die daarop lijken (zoals een maatschap of CV) het risico dat ze per 2025 belastingplichtig geworden zijn voor de vennootschapsbelasting. In veel gevallen is dit onwenselijk en (mogelijk) onvoorzien.

Oplossing via inkoopvariant

Als oplossing konden de (fonds)voorwaarden worden aangepast naar een zogenoemde inkoopvariant, op basis waarvan het FGR fiscaal transparant zou zijn. In verschillende situaties bestaat echter onzekerheid is geconstateerd. Al eerder is aangekondigd om per wetgeving deze onzekerheid vanaf 2027 (zoveel mogelijk) weg te nemen.

Overgangsmaatregel voor 2025 en 2026

Dit loste echter de problematiek voor 2025 en 2026 niet op. Deze situatie en de onduidelijke definitie van een FGR is onwenselijk, waardoor een overgangsmaatregel is voorgesteld waarmee een FGR kan kiezen voor de fiscale behandeling zoals die gold tot en met 2024.

Tarief overdrachtsbelasting voor (niet-)woningen omlaag

Voor woningen zal het tarief dalen van 10,4% naar 8% indien die woning niet als hoofdverblijf wordt gebruikt, zoals vakantiewoningen en woningen die ter belegging worden aangekocht. Voor bedrijfspanden en andere niet-woningen blijft het tarief 10,4% gehandhaafd.

Voor kopers die een woning aanschaffen om er zelf te gaan wonen, blijft in beginsel het verlaagde tarief van 2% van toepassing, of bedraagt het tarief 0%, indien de startersvrijstelling kan worden toegepast. De maximale koopsom voor toepassing van de startersvrijstelling wordt in 2026 verhoogd naar € 555.000 (dit was € 525.000 in 2025).

Aangiftetermijn erfbelasting

De aangiftetermijn voor de erfbelasting wordt verruimd van 8 naar 20 maanden na overlijden. Ook vangt pas na 20 maanden de berekening van belastingrente aan.

Bijtelling elektrische auto

Vanaf 2026 geldt voor nieuwe elektrische auto’s dezelfde bijtelling als voor niet-elektrische auto’s. Dit houdt in dat voor elektrische auto’s ook 22% van de cataloguswaarde in aanmerking genomen dient te worden. Daarmee verdwijnt het bijtellingsvoordeel voor elektrische auto’s ten opzichte van auto’s met een verbrandingsmotor.

Eindheffing loonbelasting bij privégebruik auto met verbrandingsmotor

Vanaf 1 januari 2027 geldt een pseudo-eindheffing van 12% op de cataloguswaarde van een auto met verbrandingsmotor die door werkgevers (mede) voor privégebruik aan werknemers ter beschikking worden gesteld. Woon-werkverkeer valt daarbij ook onder privégebruik. Deze heffing geldt echter niet wanneer de auto uitsluitend zakelijk wordt gebruikt. Voor voertuigen die vóór 1 januari 2027 al ter beschikking zijn gesteld, geldt een overgangsregeling tot 17 september 2030.

Expatregeling

De voorgenomen verlaging van het belastingvrije 30%-forfait naar 27% per 1 januari 2027 wordt ongewijzigd doorgezet.

Introductie btw-aftrekherziening op vastgoeddiensten

Voor vastgoeddiensten (zoals renovatie en onderhoud) van boven de € 30.000 wordt een btw-aftrekherziening geïntroduceerd. Ondernemers moeten per gebouw bijhouden of het gebruik wijzigt binnen de herzieningsperiode, waardoor het aftrekrecht voor de btw wijzigt.

Geen btw-verhoging op cultuur, sport en media – wel op logies

De voorgenomen verhoging van het btw-tarief op cultuur, sport en media gaat niet door. Het lage tarief van 9% blijft van toepassing in 2026. Voor logies gaat de eerder aangekondigde verhoging naar 21% wel door.

Invorderingsrente en belastingrente

De invorderingsrente wordt 4,25% vanaf 2026. Dit is een vast percentage, dat niet meebeweegt met de marktrente.

Hoewel er massaal bezwaar loopt tegen de belastingrente, blijft de berekeningswijze daarvan ongewijzigd. Indien de ECB de marktrentes verlaagd, gaat de belastingrente ook omlaag.

Meer over de belastingplannen voor 2026